Wat ga ik hier doen?
Kent u dat? U bent in huis, en u besluit iets uit de schuur te halen, of uit een andere kamer. Maar daar aangekomen heeft u werkelijk géén idee wat u er komt doen...
Amerikaanse psychologen zijn er in geslaagd het irritante verschijnsel te verklaren dat u naar een andere ruimte loopt en geen idee meer heeft wat u er komt doen. En nee, het is geen beginnende dementie.
Het komt door de deur, zegt psycholoog Gabriel Radvansky van de University of Notre Dame, in Indiana. Wie door een deur gaat, krijgt automatisch last van geheugenverlies. Radvansky kan het nog bewijzen ook. In een van zijn experimenten liet hij zijn proefpersonen een aantal voorwerpen in een doos stoppen, en daarna moesten ze een stuk lopen. Sommigen bleven daarbij in dezelfde ruimte; anderen liepen dezelfde afstand een aangrenzende kamer in. En daarna werd hen gevraagd op te sommen wat er ook alweer in de doos zat.
Radvansky ontdekte dat niet de afstand die zijn proefpersonen hadden gelopen, maar puur het feit dat ze naar een andere ruimte waren gegaan, voldoende was om het geheugen in de war te schoppen. Wat in het geheugen ‘zit’, behoort voor ons onbewuste brein blijkbaar bij de kamer waar het is ‘opgeslagen’ en die informatie werd een stuk moeilijke bereikbaar zodra we die kamer verlaten.
Cruciaal
Maar wat is nu het cruciale punt? Vergeten we omdat we in een nieuwe omgeving terechtkomen, of omdat we de oude omgeving verlaten?
Die eerste mogelijkheid is een oude bekende. Iedereen weet dat het geheugen beter werkt in de ruimte waarin iets ook echt is geleerd. Studenten bijvoorbeeld kunnen thuis aan hun bureau feilloos van alles opdreunen, maar eenmaal in de tentamenzaal, in die volkomen andere omgeving, laat hun geheugen hen spontaan in de steek.
Radvansky wilde weten of dat fenomeen hier ook het geval was. Was de informatie alleen maar tijdelijk ‘weggestopt’ en kwam ze weer boven wanneer de proefpersonen in de oorspronkelijke ruimte terugkeerden? Om dat te onderzoeken deed hij nog een experiment. En dat had een verrassende uitkomst.
Hij liet zijn proefpersonen weer een aantal voorwerpen in een doos stoppen en ze daarna een parcours door het huis afleggen, door verschillende kamers – om uiteindelijk terug te keren in de eerste kamer, bij de doos. Daar werd hen gevraagd wat ze er in hadden gestopt. En toen bleek dat met elke deur waar de proefpersonen door moesten lopen, hun herinnering aan de inhoud weer een beetje achteruitging. En de terugkeer in de oorspronkelijke kamer bracht géén ‘terugkeer’ van hun geheugen. Wat het brein weggestopt had, was (bijna) definitief weg.
Labelen
Waarom doet het brein dat? Het kan er niks aan doen. Het heeft nu eenmaal de neiging om alles wat het moet onthouden tegelijk te labelen. De te onthouden informatie wordt verbonden met de emotie van dat moment, en veel schijnbaar nutteloze details over wie of wat er op dat moment in de omgeving is. Dat is handig. Dat maakt dat we, als we ons iets willen herinneren, we via allerlei verschillende omwegen (het was in.... het klonk als...) bij die informatie kunnen komen. En dat hele pakket wordt op een gegeven moment mentaal ‘ondergebracht’, zeg maar ‘achtergelaten’, ergens in het brein. Dat ‘achterlaten’ wordt blijkbaar versterkt door het fysieke gegeven dat we door een deur lopen. De symboliek van die handeling stimuleert in het brein de neiging om te vergeten, om wat we weten ‘achter te laten’. Het brein is erg gevoelig voor dat soort onbewuste prikkels. Een foto van een kind maakt vreedzaam; een foto van Einstein maakt ons (heel even) slimmer. Net zo zorgt ‘een deur passeren’ ervoor dat we bij het betreden van een andere ruimte moeite hebben om ons te herinneren wat we zojuist hebben gedaan. En hoe meer deuren we passeren, hoe vaker we op dat knopje’ achterlaten’ drukken.
U hoeft u dus niet te schamen wanneer u daar in uw schuurtje staat, peinzend wat u ook alweer kwam doen. U bent nog niet dement. U heeft gewoon een te groot huis.
Gelezen in de Pers van 02-12-2012
- Aangemaakt op .
- Laatste update op .
- Hits: 3071