Columns Hans van Dam

Geschreven op . Geplaatst in Columns Hans van Dam.

Column van Hans van Dam: ONRECHTVAARDIG

ONRECHTVAARDIG

Column van Hans van Dam, gelezen in de nieuwsbrief van Hersenletsel.nl van maart 2019.

Hans van Dam‘Het leven is onrechtvaardig. Het houdt geen enkele, maar dan ook geen enkele rekening met jouw situatie, jouw geluk, met wat je voor anderen betekent, wat je toekomstplannen zijn. Helemaal niet.’ Met deze woorden begon Johan S. een brief die hij mij bewust op de afgelopen Valentijnsdag, 14 februari, stuurde. Op die dag was het op de kop af vijf jaar terug dat hij een hersenbloeding kreeg. Hij was toen 34 jaar. Een vaatafwijking in zijn hoofd (aneurysma) was de oorzaak.

Hij was wekenlang bewusteloos. Zijn eerste herinnering dateert van 20 april 2014, Eerste paasdag. Hij voelde zich hondsberoerd, misselijk, draaierig, harde geluiden in zijn hoofd, mensen die in zijn beleving tegen hem schreeuwden en veel te dichtbij kwamen en hij voelde zich vastgebonden (dat was niet zo, zijn ledematen waren slap en deels verlamd). En hij had knallende hoofdpijn. De weken daarna staan hem schimmig voor ogen. Pas rond Pinksteren, zeven weken na Pasen, komt er wat lijn in zijn waarneming. ‘Ik heb wat met die christelijke feestdagen,’ schreef hij. ‘Maar dan in omgekeerde zin: ze hebben mij bepaald niet het licht gebracht. Het leven is heel onrechtvaardig.

Waar een mens op adem komt, is mij de adem ontnomen.’ Nu vijf jaar later, realiseert hij zich dat zijn leven blijvend is veranderd. Vijf jaar later? Ja, vijf jaar later. ‘Mensen denken dat je als je wakker wordt uit coma weer op weg bent om de oude te worden en dat binnen een paar weken, hooguit maanden. Niets van dit alles. En erger nog, veel hulpverleners denken dat ook. Je revalidatie moet in twaalf, zestien weken gefikst zijn en dan moet je, zoals men dat noemt, werken aan de acceptatie. Maar wakker worden is heel iets anders dan bij bewustzijn komen. Wakker worden is voor mij je realiseren in welke wereld je nu leeft. En dat duurt maanden tot jaren. Maar wie vertelt je dat?

Johan en ik wisselen veel uit over zijn weg en huidige leven. Hij is middenin een rauw en ruw gevecht met zijn lot en ervaart hierin onthutsend weinig steun. Zijn familie zegt dat hij dat lot maar moet aanvaarden, omdat het niet anders is dan het is. En hulpverleners raden hem zonder uitzondering therapieën aan. Goed bedoelde adviezen, maar ze zijn voor Johan nu een aantal bruggen te ver. Omdat de ‘aanvaarding’ en de therapieën de boodschap in zich dragen dat hij een ander moet worden dan hij nu is. Niet meer de vechter tegen de bierkaai, niet langer kijken naar onmogelijkheden, maar zijn krachten en mogelijkheden inventariseren en leren gebruiken. Maar zover is hij niet. En zover wil hij nog niet zijn. Johan heeft nog een appeltje te schillen met het lot. In zijn woorden: ‘Ik zit middenin de puinhoop van mijn leven. Ik kijk om me heen: ik zit op m’n kamer, moet voor de gewoonste dingen moeite doen, m’n geheugen is onbetrouwbaar, er vliegen te veel prikkels mijn hoofd in, ik heb vaak een mist in m’n hoofd, ik kan mijn werk nooit meer oppakken, in de liefde gaat het mis… Wat is mijn leven?’

Aarzelend (elke zin is altijd een waagstuk) schreef ik terug: ‘Ja, je leven. Alles Johan, alles was anders geweest als dat ene bloedvat niet was gaan lekken.’

Zijn antwoord ga ik hier niet meer weergeven. Wel dit: volgende week gaat Johan voor het eerst naar een lotgenotenbijeenkomst. Daar hoopt hij het begrip te vinden wat in de laatste zin ligt. Ik ben er van overtuigd dat hij dat vindt en dit zijn leven verder helpt.

Hans van Dam.